Inzichten / Data en de Tweede Kamerverkiezingen

Data en de Tweede Kamerverkiezingen

Auteur:

Bas van Gils

14 maart 2021


De Tweede Kamerverkiezingen komen er weer aan. Een belangrijk, terugkerend moment in onze democratische rechtstaat. De basis achter democratie is heel eenvoudig: meeste stemmen gelden. Daar wordt op allerlei manieren invulling aan gegeven. In Nederland hebben we gekozen voor een parlementaire democratie waarbij politieke partijen hun plannen voor de komende jaren kenbaar maken, wij als burgers mogen stemmen, waarna zetels in de kamer worden verdeeld naar rato van het aantal ontvangen stemmen. Daarna volgt een heel proces van formatie en installatie, maar dat laten we in deze blogpost buiten beschouwing. 

Het is van groot belang dat dit goed (gecontroleerd, zonder fraude etc.) verloopt. Immers, in de kamer worden besluiten genomen over onze toekomst. Als je dus toekomstige besluitvorming wil beïnvloeden, dan is het zaak je stem te laten horen. Simpel.

Het datamanagement perspectief

Je zou kunnen stellen dat stemmen veel te maken heeft met datamanagement. Immers, een ‘stem’ is een datapunt. Het is de vastlegging van de wilsverklaring van een burger dat in een gegeven verkiezing de voorkeur geeft aan een bepaalde kandidaat van een bepaalde partij.

In mijn boek over datamanagement en in onze cursussen neem ik het volgende standpunt in over de link tussen datakwaliteitsmanagement en data governance:

  • Daar waar data ontstaat is de enige plek waar je de juistheid van deze data kan controleren. Juistheid is één van de belangrijkste kwaliteitsdimensies van datakwaliteit (zie bijvoorbeeld de website van DAMA-NL voor een overzicht van andere kwaliteitsdimensies).
  • Het ligt dus voor de hand om verantwoordelijkheid voor het managen van (de kwaliteit van) data ook op die plek te beleggen. Doorgaans wordt dit gekoppeld aan de rol van een data owner die ondersteund wordt door data stewards.
  • Data blijft doorgaans niet op één plek stil staan; ze wordt ook op andere plekken gebruikt door data users.
  • Om ervoor te zorgen dat deze gebruikers van data de juiste data van de juiste kwaliteit op het juiste moment ontvangen is een dialoog over data requirements tussen eigenaar en gebruiker gewenst. Dit gaan over zaken als (a) welke data heb je nodig en waarvoor? (b) hoe moet die data er uit zien? (c) welke kwaliteitseisen stel je aan de data? (d) welke security eisen hebben we het dan over? Etcetera.
  • Op basis van deze requirements kan de stroom van data ontworpen en gerealiseerd worden. Hiervoor zijn verschillende oplossingen mogelijk.

Onderstaande figuur geeft dit schematisch weer. 

Stemmen en datamanagement

Traditioneel wordt in Nederland op papier gestemd bij stembureaus. Je zou dus kunnen zeggen: de partij die verantwoordelijk is voor wat er bij stembureaus gebeurd is ook verantwoordelijk voor de data (op papier) die daar ontstaat. Deze data wordt handmatig geteld waarna een proces-verbaal wordt opgemaakt. Deze wordt overgebracht naar de burgemeester waarna ambtenaren de data overbrengen naar digitale systemen. Dat is al een hele “reis” voor de data.

Het feit dat in Nederland de verkiezingen doorgaans zonder al teveel gedoe verlopen suggereert dat dat wel snor zit. Iets preciezer gezegd: blijkbaar hebben we als maatschappij er vertrouwen in dat het stelsel aan genomen maatregelen voldoende is om de kwaliteit van (dataverwerking bij) stemmen en verkiezingen voldoende goed is ingeregeld om tot een betrouwbare verkiezingsuitslag te komen. Denk daarbij aan maatregelen als de ID-controle (ben je wie je zegt dat je bent), het inrichten van stemhokjes om de privacy te borgen, en de strenge regels rond goedafgesloten stembussen.

Al jaren wordt gesproken over ‘andere’ manieren van stemmen. Bij voorbeeld: digitaal. Misschien zelfs wel vanuit huis. Onder invloed van de Covid19 crisis laait die discussie nu weer op. Dit jaar mogen ouderen per post stemmen en vinden we dat met zijn allen meteen erg spannend. Digitaal stemmen vinden we nog spannender. De discussie hierover gaat doorgaans over aspecten als: in hoeverre zijn we in staat om te borgen dat stemmers ook daadwerkelijk zijn wie ze zeggen te zijn? Hoe borgen we dat mensen maar één keer stemmen? Hoe borgen we dat mensen niet ‘gedwongen’ anders stemmen dan ze misschien zelf zouden willen?

Digitaal stemmen zou je op verschillende manieren, met verschillende sets aan maatregelen in kunnen regelen. Drie scenario’s zijn interessant:

  1. Stel dat je het papier vervangt door een hoogbeveiligde computer in, nog steeds, een fysiek stemlokaal. Deze zou niet eens per se aan een (publieke) internetverbinding gekoppeld te hoeven zijn. Medewerkers van de stemlokalen kunnen nog steeds de ID-controle uitvoeren en data kan nog steeds buiten publieke netwerken om overgebracht worden naar de burgemeester. Het grote verschil zit er dus in dat de data die de stem van een burger representeert meteen digitaal is en er langs die route dus geen optelfouten kunnen ontstaan. Dit lijkt een risicomijdende, behoudende strategie die vooral de snelheid (en deels de betrouwbaarheid) van het proces ten goede kan komen.
  2. Het gaat een stap verder als de stemcomputers in stemlokalen via een (beveiligde) online verbinding rechtstreeks met centrale systemen communiceren. Dit vergroot de snelheid verder, maar introduceert ook nieuwe risico’s: online verbindingen zijn doorgaans te hacken, en dat zou rechtstreeks impact kunnen hebben op de kwaliteit van de data en dus ook de verkiezingsuitslag. De vraag is of de extra snelheidswinst opweegt tegen de bijbehorende risico’s.
  3. Het gaat nóg een stap verder als we thuis, vanuit de luie stoel, gaan stemmen. Je zou kunnen beargumenteren dat je via de Digid oplossingen – al dan niet in combinatie met extra maatregelen – prima kan garanderen dat een stemmer is wie hij zegt dat hij is. Toch krijg je hier te maken met stevige uitdagingen. Naast issues rond beveiliging van online verbindingen (en al dan niet beveiligde computers van burgers/ stemmers) moeten we ons ook afvragen of we niet een groep burgers uitsluiten omdat ze onvoldoende digitale vaardigheden beschikken. Ook hier is dus de vraag of de voordelen opwegen tegen de risico’s.

Conclusies

Het lijkt wellicht wat vergezocht maar toch durf ik de stelling wel aan: goed datamanagement kan rechtstreeks bijdragen aan een betrouwbare verkiezingsuitslag. Hoe zich dit in de toekomst in het licht van de digitale transformatie van onze maatschappij gaat ontwikkelen valt nog te bezien. Wie weet brengt een Ministerie van Digitale Zaken een duurzame digitale oplossing dichterbij.